Wat mensen elkaar aandoen

afterlife 1 c adam broom
Afterlife. Copyright: Adam Broom

Foam kondigt met de tentoonstelling Antiphotojournalism de wedergeboorte van de fotojournalistiek aan. Deze tentoonstelling lijkt lijnrecht tegenover die andere tentoonstelling over fotojournalistiek te staan, namelijk World Press Photo.

World Press Photo toont de journalistieke foto’s uit 2010 die dit jaar beloond werden met prijzen in de categorieën ‘Spot News’, ‘General News’, ‘People in the News’, ‘Sports’, ‘Contemporary Issues’, ‘Daily Life’, ‘Portraits’, ‘Arts and Entertainment’ en ‘Nature’. Uit deze selectie is één foto gekozen die de titel ‘World Press Photo of the Year’ ontving.

De ‘World Press Photo of the Year’ toont een portret van een Afghaans meisje dat haar neus mist. De in verschillende paarstinten gestreepte sluier hangt losjes om haar hoofd, zodat haar donkerbruine glanzende haar duidelijk zichtbaar is. Ze kijkt zelfverzekerd de camera in met haar door eerwraak verminkte gezicht. Hét journalistieke beeld van 2010.

Dit beeld doet denken aan een ander bekend portret van een Afghaans meisje, haar blik is net zo fel als haar lichtgevend groene ogen en contrasteren mooi met de bordeauxrode sluier om haar hoofd. De foto stamt uit 1985 en is gemaakt voor National Geographic. In het bijbehorende artikel worden de gevolgen van de invasie van de Sovjet Unie in Afghanistan beschreven, deze oorlog woedt dan al vijf jaar. Het portret van het meisje met de groene ogen vertegenwoordigt de vele Afghanen die hun dorpen moesten ontvluchten vanwege het oorlogsgeweld.

Achter de schermen

Is dit soort fotografie heden ten dage nog relevant? Volgens de inleiding op de tentoonstelling Antiphotojournalism is het tijd voor een nieuwe aanpak. Er is dan ook een keur aan projecten te zien die een ander soort verslaggeving van de actualiteit tonen. Phil Collins toont met How to make a refugee een kijkje achter de schermen bij een reportage over twee gevluchte Kosovaarse gezinnen. Extra aandacht wordt besteedt aan een jongen die verschillende verwondingen heeft opgelopen.

De jongen zit op een met schapenvel bedekte bankstel en toont een litteken op zijn buik. Vervolgens stroopt hij zijn rechterbroekspijp op om het gips om zijn been bloot te leggen. Alles wordt gefotografeerd en ondertussen stelt een journalist vragen over de verwondingen. Vervolgens is het tijd voor een groepsfoto, de twee families worden dusdanig gearrangeerd zodat ze allemaal op de foto passen.

Paul Lowe hanteert in Fellow Travelers: The Media in Bosnia een soortgelijke benadering in zijn onderzoek naar de fotojournalistiek. Hij richt zijn lens op zijn collega-fotografen en onthult de dagelijkse praktijk van de fotografen in een oorlogssituatie. Zowel Collins als Lowe blijven op de achtergrond en laten hun werk voor zichzelf spreken. Renzo Martens treedt daarentegen veel meer op de voorgrond in zijn film Episode I. Hij stelt zichzelf centraal in zijn confrontatie met verschillende betrokkenen bij de Tsjetjeense oorlog.

Verwachtingspatroon

Er ontstaat een interessante dynamiek tussen Martens en het subject, hij wordt immers in eerste instantie beschouwd als journalist die verslag komt doen van de gebeurtenissen. De geïnterviewden voegen zich bij het zien van de camera in hun gebruikelijke rol en vertellen wat hen is overkomen. Wanneer Martens niet in gaat op het verhaal van de geïnterviewde maar vragen over zichzelf stelt, is de verwarring duidelijk zichtbaar. De verwarring slaat vervolgens om in uiteenlopende reacties, van boosheid tot gelach. Martens laat zien dat er een verwachtingspatroon hoort bij de verslaglegging door westerse media.

Andersom bestaat de verwachting bij het westerse publiek dat deze te zien krijgt wat er gebeurt in de wereld. Een VN-medewerker legt aan Martens uit dat de bewustwording bij het westerse publiek middels journalistiek verslag humanitaire hulp op gang brengt. Dit is geen nieuw gegeven, het bekendste voorbeeld uit de geschiedenis van de fotografie is het beeld Migrant Mother van Dorothea Lange uit 1936. Deze foto werd gemaakt in opdracht van de Amerikaanse overheid ter ondersteuning van een beleidsmaatregel om arme boeren die als gevolg van de economische depressie geen werk konden vinden te helpen. Je zou bijna kunnen stellen dat zonder het zien van beelden van een oorlog of menselijk onrecht, deze rampspoed niet bestaat voor de westerse beschouwer. Dit is een interessant gegeven op een moment waarop de wereld zit te wachten op bewijs van de moord op Bin Laden.

Het is de vraag of deze registratie ooit openbaar wordt gemaakt. Tot nu toe moeten we het doen met de verbijsterde en verafschuwde gezichten van Obama en Clinton terwijl ze mee kijken met de inval van de Navy Seals die verantwoordelijk zijn voor de uitschakeling van de terrorist. Het Pentagon zit ondertussen niet stil en probeert met behulp van andere filmpjes afbreuk te doen aan het imago van Bin Laden. Op de website van BBC News kunnen we de Bin Laden Videos raadplegen. We moeten maar aannemen dat de filmpjes authentiek zijn .

Twin Towers

In één van de filmpjes zien we een zappende Bin Laden met witte baard, hij zit op de grond en is gewikkeld in een deken. Hij kijkt naar beelden van zichzelf in de bergen met een kalashnikov om de schouders, zijn portret verschijnt naast de Twin Towers en zijn hoofd wordt afgebeeld naast een foto van Obama. Het beeld als terrorisme-icoon dat Bin Laden van zichzelf heeft gecreëerd wordt bestreden met zijn eigen ‘home video’s’. De games die zijn verschenen waarin je zelf de strijd aan kunt gaan met de al-Qaedaleider doen hier uiteraard nog een schepje bovenop.

Kunnen deze wijzen van beeldvorming beschouwd worden als Antiphotojournalism? De tentoonstelling laat in ieder geval zien dat er veel fotografen en kunstenaars zijn die op uiteenlopende manieren een kritische houding innemen ten aanzien van de fotojournalistiek. Maar er is ook aandacht voor de rol van de fotografie in het archief, zoals het werk Kurdistan en project akaKURDISTAN.com van Susan Meisalas aantonen.

De Koerden, een volk dat leeft op een gebied dat grotendeels verspreid ligt over Turkije, Iran en Irak, mist naast een eigen land ook een eigen geschiedschrijving. Meisala creëert met akaKURDISTAN.com een platform waar de geschiedenis van dit volk beschreven wordt en schenkt hiermee de Koerden een plaats waar zij hun identiteit kunnen waarborgen. De reconstructie van de geschiedenis van de Koerden bewijst het belang dat een beeld als document nog steeds kan innemen.

The Atlas Group/Walid Raad maakt gebruik van het archief om de Libanese geschiedenis te onderzoeken en documenteren. Het archief dat online beschikbaar is, bevat niet alleen foto’s maar ook films en schriftelijke bronnen.

Vertrouwen

In de huidige tentoonstelling zijn foto’s te zien van een lucht- land- en zeeaanval die in 1982 gemaakt zijn, maar de negatieven zijn pas twintig jaar later ontwikkeld. De foto’s zijn korrelig en onscherp en alleen het bijbehorende verhaal maakt het beeld compleet. Waarom zijn de foto’s zoveel jaar na dato ontwikkeld? Hoe weet degene die de foto’s gemaakt heeft dat ze op de betreffende dag gemaakt zijn? Het vertrouwen dat men in beelden legt wordt door de aanpak van The Atlas Group aan het wankelen gebracht.

De projecten van Renzo Martens en The Atlas Group lijken op het eerste gezicht prima te passen binnen het thema Antiphotojournalism. Er lijkt ook iets anders aan de hand te zijn, namelijk het gebruik van de documentaire en het archief in de beeldende kunst. Een ander werk dat verwijst naar het gebruik van het document in de beeldende kunst is het reisverslag van de diamant: Diamond Matters. We volgen het mineraal van de diamantmijn waar de omstandigheden zwaar zijn voor de diamantwinners tot het eindstation waar de diamant in ultiem rijke kringen eindigt.

Diamond Matters is qua opzet schatplichtig aan Allan Sekula’s Fish Story waarin middels foto’s en tekst de sociaaleconomische omstandigheden van de grote havens op de wereld worden beschreven . Sekula is in deze tentoonstelling vertegenwoordigd met Prayer for the Americans, bij deze diareeks van alledaagse mensen in alledaagse omstandigheden vraagt hij zich af of deze serie een gebed kan vervangen of belichamen.

Eerbetoon

Deze vraag is moeilijk te beantwoorden, vooral omdat dit werk moet concurreren met de diareeks RFK Funeral Train van Paul Fusco. Duizenden burgers bieden hun laatste eerbetoon aan president Kennedy die per trein vervoerd wordt naar zijn laatste rustplaats in Washington. Het grote respect waarmee de toeschouwers naar de trein staren, salueren, zwaaien, bordjes ophouden en tranen wegvegen heeft meer weg van een gebed dan het werk van Sekula.

Sekula’s uitdrukking ‘antiphotojournalism’ wordt breed onderzocht in de tentoonstelling, maar de exacte definitie wordt niet duidelijk. Door de keuze van de werken lijkt het alsof ‘antiphotojournalism’ vele vormen kan aannemen. Kritiek op de fotojournalistiek komt duidelijk naar voren in de werken van Collins en Lowe. Niet alleen kritiek op de fotojournalistiek maar ook het belang van fotoarchieven is te zien, als registratievorm voor de omvang van oorlogsvernietiging of de geschiedschrijving van een volk.

Door het tonen van het werk van The Atlas Group en Renzo Martens, wordt het bredere onderwerp aangesneden van het gebruik van het document of de documentaire in de beeldende kunst. De tentoonstelling lijkt door deze keuze een ontwikkeling in de beeldende kunst die al veel langer gaande is onder de noemer ‘antiphotojournalism’ te willen scharen. Desondanks biedt de tentoonstelling een kritische en complexe visie op de fotojournalistiek tegenover de hapklare boodschap die World Press Photo vertegenwoordigt. World Press Photo en Antiphotojournalism kunnen wat dat betreft beschouwd worden als elkaars positief en negatief.

Antiphotojournalism is t/m 8 juni 2011 te zien in Foam te Amsterdam
World Press Photo is t/m 19 juni 2011 te zien in de Oude Kerk te Amsterdam
Maxime Erkens