Recensie: The xx – Congress Theater, Chicago

The xx1

Stilte is mooi. Op dat motto lijkt de muziek van The xx grotendeels gebaseerd. Daarmee kwam ook de angst dat de subtiliteit en ruimte niet tot z’n recht zou komen op het podium. Zeker naarmate de band en de podia groter werden. De perfecte test case was afgelopen zaterdag het Congress Theater in Chicago: groot, leeg, veel steen, veel echo, weinig sfeer.

Daar had het drietal echter geen problemen mee: een flinke hoeveelheid rook dempte de grot, en de natuurlijke echo van de zaal bleek een goeie match. Opener Angels was van een haast, uhm, hemelse schoonheid. Heart Skips a Beat slaagde erin droog te klinken in de uitverkochte zaal. Voor mensen die de band niet live gezien hebben: optredens van The xx zijn net zo sober als de muziek – een paar visuals van bubbelende modder, de hele band in zwart, en vrijwel alleen witte belichting. Weinig gepraat tussen de nummers, en het gepraat dat er was was dermate stil dat ons niet duidelijk was waar het over ging.

Aandachtig luisteren

Er bleef dan ook alleen aandachtig luisteren over. Of de hele boel opnemen op je telefoon: wij hebben zelden zoveel telefoons nonstop naar het scherm gericht gezien. Ergens logisch: veel bewogen wordt er ook niet bij The xx live, of het moest aan het einde zijn bij een uitbreiding van debuut-opener Intro. Het moet overigens pijnlijk zijn voor een band om het meest donderende applaus te krijgen voor een nog geen twee minuten durend instrumentaal deuntje dat op het album eigenlijk alleen bedoeld was om VCR in te leiden.

Beide albums kwamen goed aan bod. Het geluid bleef goed, het publiek bleef ingetogen enthousiast. De enige wanklank was het feit dat het geluid zó goed was, en zo onrealistisch gezien de instrumenten die werden bespeeld (een Gibson Les Paul klinkt niet zo “twangy”!) dat we ons geleidelijk aan begonnen af te vragen of er niet ergens een DATje meedraaide tijdens de nummers. We stonden te ver weg om dit zeker te weten, en ergens voegt dit alleen toe aan het mysterie van The xx. Het mysterie van hoe een band met een kleine bezetting, een klein geluid en een grote nadruk op niets in korte tijd een groot publiek heeft kunnen overwinnen.

Recensie: Jacco Kuipers