Recensie: Radiohead – The King of Limbs

thekingoflimbs

Hoeveel mensen zullen “de nieuwe Radiohead” hebben gedownload en bij het eerste nummer gedacht hebben “Nee hè, daar gáán we weer…”? De mannen uit Oxford zijn terug. Dit keer niet meer met een “name your price” download, maar met een regulier album, waar het enige opvallende is dat de digitale download aanzienlijk eerder is dan de CD, en dat die CD dan ook nog eens uitsluitend als deluxe formaat te krijgen is. Oh ja, en dat de MP3 goedkoper is dan de WAV-versie van de download.

Dat The King of Limbs er überhaupt is, mag al een hele prestatie heten – na de enorme tour ter ondersteuning van In Rainbows, Yorke’s spin-off Atoms for Peace, en de geruchten over de op handen zijnde split, was-ie daar opeens. En eigenlijk geldt alles wat door de jaren heen over Radiohead-albums is gezegd, ook al voor The King of Limbs: het is een vernieuwende plaat, wordt ongetwijfeld commercieel succesvol zonder aan artistieke integriteit in te boeten, en zal fans van het oude Radiohead wel weer tot wanhoop drijven.

In vorm verkerende Yorke

Waar In Rainbows werd gezien als een teruggreep naar de “gitaaralbums” The Bends en OK Computer, plaatst The King of Limbs zich een beetje in het midden tussen deze twee platen en de “elektronische albums” Kid A en Amnesiac. Om terug te komen op het eerste nummer: Bloom begint met een waterval van pianotonen, glitches, off-tempo beats en een lang uitgesponnen zanglijn van de in vorm verkerende Yorke.

Morning Mr. Magpie maakt dan weer voornamelijk gebruik van “echte” instrumenten, alhoewel het ritmisch even stotterend is als het betere werk van Yorke solo en Atoms for Peace. Little By Little bevat opnieuw uitgebreide percussie bovenop een standaard drumbeat, gekoppeld aan twee uit fase gespeelde gitaarlijnen. De vocalen slaapwandelen een beetje door dit landschap heen. Feral valt op door oosters aandoende vocale samples en een zoemende baslijn. Wat we hopen duidelijk te maken dat concepten als “liedje”, “couplet”, en “refrein” weer enigszins overboord zijn gezet op dit album, ten faveure van “soundscape” of “impressie”.

Onduidelijke songstructuren

Dat impressionistische gevoel wordt versterkt door Yorke’s gebruikelijke surrealistische songteksten. Enige echte uitzondering zijn de piano-ballade Codex en afsluiter Separator, die samen een beetje de rol spelen die op Kid A door How To Disappear Completely werd vervuld: net als je dreigt weg te zakken in de onduidelijke songstructuren, wordt je weer even terug bij af gezet. De kracht van de band is dat ondanks alle vernieuwingen de band nog steeds herkenbaar is. Dat komt natuurlijk door het uit duizenden herkenbare stemgeluid van Thom Yorke, maar ook de ritmesectie speelt op z’n Radioheads.

Of je The King of Limbs goed gaat vinden, hangt helemaal af van wat je hoopt te krijgen van dit album. Hoop je op liedjes zoals deze op OK Computer of In Rainbows stonden, dan zou je best wel eens teleurgesteld willen worden. Wil je echter meegesleurd worden door een band die nog steeds probeert de grenzen van de “alternatieve rock” op te zoeken, dan is The King of Limbs wat voor jou. Wij zetten ‘m in ieder geval nog een keer op, gedreven door een combinatie van bewondering voor deze bijzondere band en intrige over wat ze nu weer aan het doen zijn.