Recensie + interview: De Hel van 63

lekker schaatsen

Vandaag gaat de oer-Hollandse schaatsfilm ‘De Hel van ‘63’ in première, die vertelt over de barre Elfstedentocht van 1963, waarbij de weersomstandigheden zo gruwelijk waren dat de deelnemers er soms maar nauwelijks levend, en in ieder geval niet zonder kleerscheuren vanaf kwamen.

‘De Hel van ‘63’ werd geregisseerd door Steven de Jong, de Friese film- en televisiemaker die eerder verantwoordelijk was voor ‘De Scheepsjongens van Bontekoe’. Onder zijn regie is ‘De Hel van ‘63’ een heel aardige, vermakelijke familiefilm geworden. De Jong schreef ook mee aan het scenario, wat helaas de zwakke schakel vormt in de productie: het is van een enorm oubollig, van-dik-hout-zaagt-men-planken niveau, vol met koddige slapstick en krukkerige dialogen. Gelukkig weet de cast er desondanks toch iets van te maken, waarbij vooral frisse nieuwkomer Chava voor in ’t Holt opvalt als Annemiek, een rol die ze met veel sympathie en warmte speelt (helaas verdwijnt haar personage twintig minuten voor het einde min of meer uit de film, wat erg jammer is).

Maar wat de film met name erg vooruit helpt zijn de visuele effecten, die de film niet alleen een bijzonder karakter geven qua uiterlijk, maar er ook voor zorgen dat de vaart in de vertelling wordt gehouden, waardoor de houterigheid en de weinig subtiele wendingen minder opvallen en de film lekker wegkijkt.

Verantwoordelijk voor deze digitale effecten is het Amsterdamse bedrijf Planet X FX, dat sinds 2004 flink aan de weg timmert. Mixed Grill sprak met visual effects supervisor Dennis Kleyn over zijn ervaringen tijdens het maken van deze productie.

Wat was voor jullie de grootste uitdaging bij het maken van ‘De Hel’?

Het geloofwaardig maken van de locatie. De film speelt zich uiteraard af in Friesland in 1963, maar een groot deel ervan werd opgenomen in Lapland en Litouwen. Dit vanwege de weersomstandigheden. Op dit moment is het in Nederland ook flink koud, maar ten tijde van de opnames was dat niet het geval en moest er uitgeweken worden naar een kouder klimaat. En dan is het dus de uitdaging om die omgeving er toch uit te laten zien als Friesland anno ’63.

Dat tijdsbeeld geloofwaardig weergeven was belangrijk. Alle historische opnames die in de film te zien zijn, hebben wij in de postproductie toegevoegd. Deze dragen heel erg bij aan het gevoel dat er een grotere wereld is, buiten het verhaal van onze vier hoofdkarakters. De tocht is aan de gang in de achtergrond, en dat is zo constant voelbaar, ondanks dat je er maar een glimp van opvangt.

Daarnaast moest natuurlijk geloofwaardig gemaakt worden dat de rijders met extreem noodweer te maken hadden. Op de set kan je qua praktische effecten maar zoveel doen, dus hebben wij een behoorlijke hoeveelheid digitale sneeuw aan het beeld toegevoegd. Ook door de horizon ‘weg te poetsen’ en de acteurs te hullen in dichte sneeuw en mist, ontstaat een desolaat gevoel, wat in de montage direct merkbaar was. Opeens voel je het drama, er staat direct veel meer op het spel. De effecten verhogen zo de impact van de vertelling. Daar ben ik best trots op.

Hoe is jullie aanpak bij een film als deze? Waar begint (en eindigt) jullie aandeel?

Bij deze film waren vanaf het eerste begin intensief betrokken, iets dat we het liefst bij elk project zouden willen. Vaak worden visual effect pas in een later stadium, soms zelfs pas als de hele film al is opgenomen, ingezet. Doordat we al in zo’n vroeg stadium gesprekken met Steven konden voeren, hadden we ook invloed op hoe de film visueel verteld werd. We zijn ook mee geweest naar de opnames in Lapland, om er daar voor te zorgen dat het materiaal dat wij nodig hadden er ook zou zijn. Om bijvoorbeeld een grote scheur die in het ijs ontstaat geloofwaardig in beeld te brengen. En uiteraard zijn we in postproductie zeer actief, dus feitelijk zijn we er van preproductie tot aan de première intensief mee bezig.

Hoe is jullie de samenwerking met Steven de Jong? Hoe komen bepaalde ideeën tot stand? Stond er al veel vast in het scenario, of hadden jullie ook vrijheid om dingen toe te voegen?

Dat is een wisselwerking. Steven kwam bijvoorbeeld met het idee van de ‘weerwolven’, die af en toe in de sneeuwstorm te zien zijn en de rijders soms letterlijk ‘aanvallen’. Dat wilde hij er heel graag in hebben, dus hebben wij een manier gevonden om dat mogelijk te maken. Dat is leuk, want vaak ben je vooral bezig om dingen er zo ‘echt’ en geloofwaardig mogelijk uit te laten zien. Dat zijn effecten die, als je ze goed doet, de gemiddelde kijker niet eens opvallen. Dus om iets te doen wat juist heel erg fantasierijk en surrealistisch is, is een fijne afwisseling.

Omdat het contact met editor Sándor Soeteman ook heel goed is, konden wij tijdens de montage kleine visuele grapjes en overgangen bedenken. Zoals bijvoorbeeld het gruis van een krijtje dat in het volgende shot in sneeuw verandert. Dat is leuk om te bedenken en uit te voeren.

Wij hebben inmiddels al een paar keer met Steven gewerkt en hij vertrouwt ons, dus werd ik door hem bijvoorbeeld in een helikopter gezet om de luchtopnames te coördineren, zodat ik precies zou krijgen wat ik nodig had. Dat is natuurlijk erg fijn, dat je regisseur je dat vertrouwen geeft, omdat hij weet dat het goed komt. Hopelijk stellen wij dan niet teleur, natuurlijk!

Hoe lang is er aan de effecten gewerkt? Met hoeveel mensen?

In totaal met 8 man in zo’n 7 maanden tijd. Er zitten vijf animatoren in Groningen, die alle 3D-animaties voor hun rekening nemen; die verzetten een enorme hoeveelheid werk. Het ging om bijna 400 shots waarin digitale effecten een rol speelden, sommige uiteraard complexer dan andere.

In Amsterdam zit ons ‘hoofdkantoor’, van waaruit de compositing en productie wordt gedaan. Wat wij hier doen is feitelijk, om het simpel te zeggen, het ‘in elkaar plakken’ van het beeld. Alle verschillende lagen weer bij elkaar brengen: praktisch gedraaide shots, digitale achtergronden en 3D-animaties, zodat het allemaal weer één geheel wordt. En als we dat goed doen, heb je als kijker hopelijk niet eens door dat er zoveel werk achter zit en accepteer je het als ‘realiteit’.

Waar zijn jullie zelf het meest tevreden over?

Dat de VFX goed inhoudelijk zijn ingezet. Het zijn niet effecten om de effecten, ze helpen echt bij het vertellen van het verhaal, wat uiteindelijk toch het belangrijkste is.

Reint Schölvinck