Recensie: GI Joe: The Rise of the Cobra

gi joe

GI JOE: The Rise of Cobra is een film voor het tienjarige jochie in ons allen. En tienjarige jochies in de jaren ‘80 keken naar de GI JOE tekenfilm, speelden met de poppetjes… en lazen stripweekblad Eppo.

De nieuwe GI JOE film van regisseur Stephen Sommers (The Mummy) is net de Eppo: stripperig, vol met flauwe grappen, een hoog Roel Dijkstra-esque soap-gehalte, af en toe licht risqué (Oeh… Roodhaar! Franka!), maar eigenlijk heel braaf en een tikkeltje gezapig. Maar ook met gevoel voor humor, vooral over zichzelf. Deze GI JOE is niet gemaakt voor fans van grimmige, “realistische” stripverfilmingen als The Dark Knight… deze film is voor je kleine broertje.

Transformers 2, de andere grote Hasbro-speelgoedfilm van deze zomer, is meer iets voor de zestienjarige puberbroer van ons fictieve knulletje. Die las in de eighties stiekem de Playboy van z’n vader – of, als u het wat eigentijdser wil trekken, de FHM: vol (half)naakte, ingeoliede vrouwen en glimmende, peperdure gadgets. En om de twee pagina’s een advertentie voor iets wat je nu! moet! kopen! In de films van Michael Bay staat dat gelijk aan elke twee minuten een zinloze – maar oh zo vette! – explosie.

Bewuste stijlkeus

En eerlijk is eerlijk: in de categorie glimmende, coole gadgets moet GI JOE het afleggen tegen z’n transformerende grote broer. De computereffecten zijn vaak bijzonder knullig voor een film met een budget van ruim 175 miljoen dollar. Maar aangezien de CGI in de films van Sommers er altijd behoorlijk cartoonesk uitziet, moet dit haast wel een bewuste stijlkeus zijn; Sommers is duidelijk niet geïnteresseerd in realisme…. of in diepgelaagde karakters.

De schrijvers deden dapper hun best door haast ieder personage een met flashbacks gelardeerde, “complexe” historie mee te geven, waardoor GI JOE af en toe aandoet als The Bold and the Beautiful met hele grote pistolen: iedereen deelt met iedereen een schimmig verleden, het zij romantisch, dan wel van de “jij-vermoorde-mijn-sensei-en-ik-haat-je” variant.

Aanstekelijke malligheid

Dus ja, GI JOE is behoorlijk belachelijk… maar op een leuke manier. Wanneer zich een scène aandient waarin twee piepkleine karateknulletjes elkaar in een keuken te lijf gaan, ben je geneigd om je over te geven aan de aanstekelijke malligheid. Maar het had allemaal nóg maller gekund. Vaak bereikt Sommers een punt waar de “sillyness” bijna subliem wordt… en dan houdt hij in. En da’s jammer, want nog iets meer gekte had van deze aardige avonturenfilm een doldrieste, zelfbewuste camp-klassieker kunnen maken.

Maar qua pure lol wint GI JOE ‘t met gemak van de doodvermoeiende Transformers-sequel. Dus terwijl de grote broer met z’n mannenblad in de schoot murw, sufgerukt, zweterig en vol zelfwalging in zijn kamer zit met de gordijnen dicht, gooit z’n kleine broertje de net van voor-tot-achter uitgelezen Eppo vrolijk in een hoek en holt de tuin in… om met zijn vriendjes na te spelen wat hij gezien heeft: RATATATAT! YOOOO JOE!