Interview met schrijver David Coventry

schrijver op zijn boekenkast

Met De onzichtbare Mijl, een boek over de helse Tour de France van 1928, wist de Nieuw Zeelandse schrijver David Conventry zichzelf op de kaart te zetten. Mixed Grill had de mogelijkheid om hem wat vragen te stellen.

Mixed Grill: Hi David, je boek is gebaseerd op een vondst die je deed in het Nieuw Zeelandse filmarchief. Wat was het precies dat je daar tegenkwam?

David Coventry: Ik was werkzaam als research manager in het filmarchief. Op een dag kreeg ik een verzoek binnen. Iemand was op zoek naar beelden van Harry Watson (de eerste Nieuw Zeelander die aan de de Tour de France meedeed). Onder die naam kon ik helemaal niets vinden, ook was er niets in het archief over wielrennen in de jaren 20. Dat vond ik behoorlijk vreemd. Daarom besloot ik online te gaan zoeken. Ik ontdekte toen het verhaal van een wielerploeg in 1928 die het behoorlijk goed deed in de Tour. Harry Watson bleek een collega te hebben onder de naam Ernie Bainbridge, een veteraan uit de Eerste Wereldoorlog, die meer op een priester leek dan op een wielrenner. Hij kon echter wel geweldige prestaties leveren.

Wanneer kwam je erachter dat hier een verhaal in zat?

Direct! Toen ik thuiskwam ben ik direct begonnen met schrijven. De mogelijkheid om verbanden te leggen tussen oorlog, geschiedenis, religie en sport was te mooi om niets mee te doen. Ik wist nog niet precies wat ik zou gaan schrijven, maar er was wel een begin. Mijn vrouw vond het vreemd dat ik in die beginperiode zoveel klaagde dat ik geen Frans kon lezen.

In het archief was dus niets te vinden over de wielrenners uit 1928. Waar haalde je dan je informatie vandaan?

Op de gebruikelijke plaatsen: de bibliotheek, het internet en in andere archieven. Het grootste deel van het boek komt gewoon uit mijn verbeelding. De feiten uit het verleden waren alleen maar invulling. De belangrijkste taak was het verbinden van de geschiedenis en mijn verbeelding. Daarbij maakte ik mij overigens niet teveel zorgen om de historische accuraatheid. Belangrijk was het neerzetten van een goede verteller van het verhaal, iemand bij wie je de pijn kan meevoelen. Ook de geschiedenis en de herinneringen aan de oorlog moesten goed voelen.

Ben je voor het boek in Frankrijk geweest?

Nee, net zoals ik ook niet in het jaar 1928 ben geweest. De plaats waar een verhaal zich afspeelt is veel interessanter als het als een droom aanvoelt. De plaats en tijd zijn dan veel overtuigender.

Was het wielrennen in 1928 heldhaftiger dan nu?

Bij heldendom is het belangrijk om te bekijken wie dat woord gebruikt. Je ziet dat kranten op zoek zijn naar helden om daarmee hun oplages te verhogen. De wielrenners uit die tijd waren meer een creatie van Henri Desgrange (de bedenker van de Tour de France) dan gewoon mannen op een fiets. Wij kennen die periode nu in de vorm waarop deze is opgeschreven en het was inderdaad heldhaftiger dan nu.

Hoe kwam je op het deel van het verhaal dat zich in Nieuw Zeeland afspeelt?

Ik schreef het op en daar was het. Het verhaal ontwikkelde zich in een periode van een paar jaar. Er was niet echt een personage, maar alleen de klank van zijn stem. Dat was mijn houvast. Ik had soms het gevoel dat ik een acteur was en de stem de regisseur die me aanwijzingen gaf. Dat voelde soms best onplezierig.

De Onzichtbare Mijl is je debuut. Heb je altijd al schrijver willen worden?

Misschien wel, al weet ik niet precies wat schrijver zijn nu precies is. Maar ik wilde altijd al boeken schrijven en ik heb dat ook heel vaak geprobeerd. Waarschijnlijk ben je pas een schrijver als je ook echt iets publiceert. Daarna geef je het werk uit handen en heb je er geen controle meer over. Dat laatste vind ik het moeilijkst aan het schrijver zijn. Het schrijven zelf gaat me veel makkelijker af.

Was het succes van het boek een verrassing voor je?

Jazeker. Als je schrijft doe je dat in afzondering en houd je nog geen rekening met eventuele lezers. Succes is vooral fijn voor het deel van jezelf dat ook graag aan het boek wilde beginnen. Ik moet zeggen dat ik heb geprobeerd een boek te schrijven waar ik tijdens mijn studie een essay over had willen schrijven. De drijfveer om iets moois en succesvol te maken was dus diep van binnen zeker aanwezig. Als er nu iemand, ergens op de wereld, bezig is met een essay over mijn boek, dan zou ik het een succes willen noemen. Zo’n nerd ben ik wel.

Wat is het meest bijzondere dat is je meegemaakt door dit boek?

Een douanebeambte in Marokko zag dat ik uit Nieuw Zeeland kwam en dat ik op mijn ‘departure card’ als beroep schrijver invulde. Al snel hadden we een gesprek over Katherine Mansfield. Hij vond het zichtbaar mooi om een schrijver te spreken. Oh, en de vele gratis boeken die ik nu ontvang zijn ook heel prettig.

Wat ga je nu doen? Aan de slag met een volgend boek? Of pak je weer je oude leven op?

Zoveel is mijn leven ook weer miet veranderd, maar ik ben wel bezig met een nieuw boek. Blijkbaar is dat mijn lot.