De Kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn Pelgrimsjaren

pelgrimsjaren

De Japanse schrijver Haruki Murakami is razend populair in Nederland. Zijn verhalen vol parallelle werelden, fantastische figuren, meerdere verhaallijnen en pratende katten hebben een zeer trouwe schare volgers.

Veel van die volgers zullen wellicht teleurgesteld zijn nu blijkt dat Murakami het in zijn laatste roman net even anders heeft aangepakt. Toch is De Kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn Pelgrimsjaren geen slecht boek, tenminste als je niet naar de andere romans van de Japanse auteur kijkt.

Confrontatie met het verleden

In Pelgrimsjaren heeft Murakami gekozen voor een, voor zijn doen, redelijk normaal verhaal over Tsukuru Tazaki die moeite heeft met relaties aangaan vanwege oud zeer uit het verleden. Als hij een vrouw met de naam Sala ontmoet heeft zij al snel door dat er iets mis met hem is en moedigt hem aan om de confrontatie met het verleden aan te gaan. Dit brengt hem zelfs tot in Finland. Murakami maakt in het boek af en toe wat zijsprongen en verspringt regelmatig in de tijd, maar verder is dit een redelijk rechtlijnig verhaal over vriendschap, vertrouwen en volwassen worden. Het echte Murakami-spektakel is niet aanwezig, maar het verhaal is sterk genoeg om door te blijven lezen. Zeker omdat er altijd nog genoeg typische Murakami-elementen aanwezig zijn.

Katten ontbreken dit keer in het boek, maar klassieke muziek is weer aanwezig. Zelfs in de titel. Pelgrimsjaren is een pianostuk van Frans Liszt dat als een rode draad door het verhaal loopt. Ook zijn er vreemde zijsprongen zoals een discussie over mensen met een zesde vinger en het verhaal van een pianist met een geheimzinnig zakje op zijn piano. Murakami geeft de fans dus voldoende ruimte om goed na te denken over welke elementen een diepere betekenis hebben of wanneer de schrijver alleen maar die suggestie wekt. De Kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn Pelgrimsjaren kan voor veel lezers wat tegenvallen na het epische 1Q84, maar blijkt wel degelijk een prima boek te zijn.