Recensie: Moderat / Jon Hopkins, Télus Théâtre, Montréal

moderat

Wat krijg je als een Nederlandse en een Amerikaanse redacteur op het vliegtuig uit Chicago naar het Franstalige deel van Canada zet om daar drie Duitsers en een Engelsman te zien optreden? Geen flauwe mop, wel een beest van een avond.

De line-up was om van te watertanden: Moderat, de Duitse IDM-“supergroep” bestaande uit de leden van Modeselektor (Sebastian Szary en Gernot Bronsert) en Sascha Ring oftewel Apparat, bracht eerder dit jaar het geweldige album II uit. Jon Hopkins deed hetzelfde met Immunity, mogelijk het beste dance-album van 2013. En als onderdeel van de kleine tour die Moderat in Noord-Amerika deed, speelden beide acts op zondagavond in het Canadese Montreal. Het oorspronkelijke theater van de Société Artistique de Technologie was tijdens de voorverkoop al snel te klein, waardoor de show naar het (overigens in een nogal dubieuze wijk gevestigde) Télus Théâtre was verplaatst. Een grote, onpersoonlijke hal, maar akoestisch vrijwel perfect. En daar maakten de heren dankbaar gebruik van.

Kolkend gekkenhuis

Het eerste dat opvalt bij de podiumpresentatie van Moderat is het viervoudige videoscherm, opgesteld als een kruis. Door op ieder scherm separaat projecties vanuit een andere hoek te laten zien, lijkt het alsof de visuals in 3D achter het podium bewegen. Voor deze schermen stonden de drie heren met hun eigen “werkplek” en eigen stijl: Szary de introversie zelve, Bronsert druk heen en weer deinend, en Apparat de dromerige zanger / gitarist / sfeerbezorger. Deze combinatie maakte indruk op de tot aan de nok toe gevulde zaal: Vanaf opener A New Error met een handenspel als achtergrond, gevolgd door de zoemende bassen van Bad Kingdom (met Apparat geweldig bij stem) was de dansvloer één kolkend gekkenhuis. Hetgeen ons verbaasde: II is toch vooral een geweldige luisterplaat, en wij dachten dat deze zich minder voor de dansvloer leende. Dat beeld werd snel door de band gecorrigeerd: het was zweten geblazen in de anderhalf uur durende set van cartoon-visuals, geometrische vormen, uitgebreidere versies van Versions en Rusty Nails en een dampende titelloze toegift. Een knallend feest op de dansvloer, gekoppeld aan artistieke integriteit à la Underworld in z’n hoogtijdagen, zeldzaam mooie visuals en een fabelachtig geluid. Als ze niet net op Lowlands hadden gespeeld, zou een “gaat dat zien” op z’n plaats zijn.

supergroep

Het was daarna aan Jon Hopkins de ondankbare taak om de tent “leeg te draaien”. Ook hier dachten we dat dit een vreemde keuze was: het werk van Hopkins kent vaak lange ambient-passages en leek gewaagd voor het hedonistische Canadese publiek. Het feit dat zijn set om 2 uur ’s nachts van zondag op maandag begon beloofde ook weinig goeds. De boomlange en broodmagere Engelsman liet zich echter niet van de wijs brengen, en met het pompende Breathe This Air werd de inmiddels iets legere dansvloer opnieuw overwonnen. Live voegt Hopkins allerlei glitches en overstuurde drums aan de sfeervolle dance van Immunity toe, en hier en daar werd een portie zagende dubstep aan het repertoire toegevoegd. Van visuals moest hij het niet hebben: zoeklichten en een nogal dominante stroboscoop waren de enige aankleding van zijn 90 minuten durende performance. Daarnaast is hij een heel aanstekelijke podiumpersoonlijkheid, die manisch zijn control surfaces aftuigt, en in rustigere passages met een kinderlijke blije blik controleert of zijn werk wel gewaardeerd wordt. En heel eerlijk: de muziek blijft prachtig, maar gaandeweg werd duidelijk dat de fut er bij het publiek wel een beetje uit was, en dat het oudere ambient-werk van Hopkins met toegevoegde beat geen concurrentie was voor We Disappear, Open Eye Signal en Collider.

Om half vier was de koek op het podium en in de zaal dan ook meer dan op, en een paar liter zweet lichter begaven we ons richting een bed en het vliegtuig terug. Met herinneringen aan één van de beste dance-shows van de afgelopen jaren in het achterhoofd, en met het gevoel dat muzikaal interessante dance niet per se in conflict is met de geneugten van een volle dansvloer.

Recensie: Jacco Kuipers